Van Vinkeveense polder naar Vinkeveense Plassen

Luchtfoto Vinkeveen 1963

Vinkeveen is een dorp dat bekend staat om haar plassen en laaggelegen polders, gelegen ver beneden NAP. Het gebied Demmerick wordt voor het eerste genoemd in 1138. Dat was de periode dat de ontginning van de veengebieden in volle gang was. Met man en macht werd gewerkt aan het graven van kanalen om het water uit het kletsnatte veengebied te laten weglopen. Langzaam ontstond het kleine buurtschap Vinkeveen.

 

Door het ontwateren van het veen, verloor de bodem veel volume. Bodemdaling was het gevolg. Wat ooit op zeven meter boven NAP lag, ligt nu ruim twee meter onder NAP. Het diepste puntje van de Vinkeveense polder ligt zelfs op 6.70 meter onder NAP: het op één na diepste punt van Nederland.

TURFSTEKEN

In de achttiende eeuw vond de natte turfwinning op grote schaal plaats. Grote lappen veengrond werden afgeplagd, uitgestoken en te drogen gelegd. De afgeplagde stukken werden slootjes; de lappen grond waar het veen te drogen lag werden legakkers. Zo ontstond de unieke structuur aan van de Vinkeveense Plassen.

Aan het eind van de negentiende eeuw werd dit arbeidsintensieve proces gemakkelijker gemaakt door de komst van de veensteekmachine. In de Vinkeveense polders zijn in totaal vier machines werkzaam geweest. Een daarvan is nog altijd in Vinkeveen te bewonderen.

 

Feitjes:

  • Voor 1000 stuks turf werd in 1909 2 gulden betaald
  • Hoewel de productie van turf jaarlijks erg varieerde, werd in 1946 zo’n 70 miljoen stuks turf geproduceerd

ZANDWINNING

Onder de veenlaag bevond zich een diepe laag zand. Dat zand werd al voor de Tweede Wereldoorlog afgezogen om te gebruiken bij de aanleg van autowegen. Na de oorlog nam de vraag van zand verder toe. Eerst voor de aanleg van de A2 en later voor de woningbouw in Amsterdam Zuid-Oost. Met een speciale zandzuiger werd het zand opgezogen van de bodem van de Vinkeveense Plassen, die hierdoor steeds dieper werd. Met een pijpleiding van maar liefst 13 kilometer werd het zand naar de Bijlmer vervoerd. Binnen een half uur was het zand op haar bestemming.

 

VAL VAN DE STARTTOREN

In de oude krantenknipsels is te lezen dat de gemeente Amsterdam het zand zou afzuigen tot een diepte van maximaal dertig meter: 30 miljoen kubieke meter zand. Feitelijk werd veel meer zand weggezogen. In 1975 ging het mis: een deel van eiland 8, beter bekend als het Starteiland, verdween in het grote gat. De starttoren stortte in. Niemand raakte gewond. Na dat incident werd onmiddellijk gestopt met het wegzuigen van het zand, Het eiland werd hersteld en de starttoren opnieuw opgebouwd.

 

ZANDEILANDEN EN LEGAKKERS

De Noordplas is op sommige plekken nu vijftig meter diep. Die grote hoeveelheid water geeft een grote golfslag. Om de nog overgebleven legakkers tegen de golfslag te beschermen werden twaalf zandeilanden opgespoten. Deze eilanden met beschoeiing dienen tegenwoordig niet alleen als dijken om de golven te breken, maar vormen ook een unieke locatie voor recreatie. De zandeilanden 1, 2, 4 en 5 zijn bereikbaar vanaf de weg. De overige eilanden zijn uitsluitend bereikbaar vanaf het water. De legakkers zijn in particulier bezit. Deze zijn niet toegankelijk.